Johannes Keuning werd geboren op 4-8-1881 te Usquert in Groningen. Zijn vader was Klaas Keuning, geboren 28-04-1850 te Ferwerderadeel en zijn moeder was Martje van der Luit, geboren 31-7-1853 te Usquert. Opa had één zuster: Berendiena, geboren ook te Usquert op 8-7-1885.
Over zijn vroege jeugd is mij niet meer bekend, dan dat het gezin arm was. Klaas Keuning was dagloner, misschien slikwerker, en Martje van der Luit was naaister. Dagloners trokken in de zomer van de ene plaats naar de andere om geld te verdienen en ze werkten waar maar werk was. Dat heeft Klaas Keuning dus ook gedaan en Martje zal als naaister eveneens bijgedragen hebben aan het gezinsinkomen .
Usquert
Omstreeks zijn tiende jaar, of zelfs al eerder is Johannes vertrokken naar Hallum in Friesland om bij zijn tante, Akke Algra-Keuning verder opgevoed te worden. Akke Algra-Keuning (geboren 29-7-1856 te Groningen) en Klaas Tjeerds Algra (geboren 24-10-1853 te Britsum) waren kinderloos. Zij lieten Johannes studeren. Bij hen in woonde de ongetrouwde broer van Akke, Geert Johannes Keuning. Behalve dat het gezin van Klaas Keuning en Martje van der Luit erg arm was, -ik herinner me dat opa vertelde dat hij in zijn jeugd brandnetels gegeten heeft- kan er nog een reden voor het vertrek van Johannes uit het ouderlijk gezin geweest zijn: waarschijnlijk kon moeder Martje het leven niet aan. Tante Akke, die Johannes verder opvoedde, was heel belangrijk voor opa: zij bleef ook later in zijn leven een rol spelen.
Hallum
Hoewel geboren in de provincie Groningen, voelde opa zich een Fries. Later heeft hij zelfs les in de Friese taal gegeven op de Fryske akademie van Leeuwarden.
Over Klaas Keuning, de vader van Johannes, heb ik vreemd genoeg nooit horen spreken. Toen ik zocht naar het leven van Tante Dien en stuitte ik op gegevens over Klaas Keuning. Uit het archief in Uithuizen wist ik al dat hij van Usquert naar de gemeente Eelde is vertrokken nadat zijn dochter Dien het huis uit ging. Klaas ging later in Groningen bij haar wonen, toen zij trouwde met Gerrit Simon De Vries op 4-4-1918. Dien werd echter weduwe in 1929 en kreeg een baan als onderwijzeres in Garijp (waar zij van 1908-1918, tot haar huwelijk, ook al als onderwijzeres had gestaan). Haar vader is tijdelijk naar Tietjerksteradeel verhuisd met de bedoeling in Garijp ook bij haar te komen wonen. Daar is het echter niet van gekomen want Klaas Keuning, de vader van Johannes en Dien overleed op 23-01-1930 te Tietjerksteradeel. Dien bleef onderwijzeres in Garijp tot haar pensioen, van 1930-1945. Daarna hielp ze Johannes met zijn huishouden van 1945 tot 1947. In dat jaar trouwde Dien met J. Groothof uit Garijp en samen hebben ze in Suameer gewoond. Dien overleed in november 1963 op 78 jarige leeftijd aan kanker.
In mei 1896 verlaat Johannes Hallum om naar de kweekschool te Groningen te gaan en na het behalen van zijn diploma begint hij zijn loopbaan als onderwijzer in Makkum op 2 Mei 1900. Een jaar later behaalt hij de akte wiskunde L.O.
Niet lang daarna vindt er een ingrijpende gebeurtenis plaats: op oudejaarsdag 1901 overlijdt zijn moeder, Martje Keuning- van der Luit, 48 jaar oud. Zij maakte een einde aan haar leven door de zee in te lopen. Waren de zorgen haar teveel geworden of was ze depressief van aard? Het moet een traumatische ervaring zijn geweest voor Klaas en zijn kinderen Berendina en Johannes, die toen zestien en twintig jaar waren.
In 1902 behaalt Johannes zijn hoofdakte en verhuist in Makkum op 1 april 1902. Hij maakt kennis met Jantje Dreise, met wie hij op 17 maart 1904 in Slochteren trouwt. Jantje is geboren te Woltersum, op 5 januari 1881. Haar ouders waren Johannes Franciscus Dreise en Annechien Boer. Zij was de jongste van zes kinderen en genoemd naar het overleden tweeling zusje van Grietje, die vijf jaar ouder was. Toen Jantje anderhalf jaar oud was, overleed haar moeder. Haar vader hertrouwde met Martje Blauw.
Johannes en Jantje vestigen zich in Makkum. Gekomen van Hallum, verhuisd naar Makkum, waar hij ongeveer vier jaar woonde, waarvan één jaar met zijn echtgenote, vertrekt Johannes nu naar Hollum. In Hollum ( Ameland) wordt Johannes hoofd der school, wat op het vaste land niet kon omdat daar leeftijdscriteria golden. Johannes was drie en twintig en te jong om hoofd van een school op het vasteland te zijn.
In Hollum wordt op 18 Febr.1905, Annechien Martje geboren, dochter van Johannes en Jantje
en genoemd naar beider moeder. Twee maanden na de geboorte van Annechien Martje, op 8 April 1905, overlijdt de pleegmoeder van Jantje, Martje Blauw.
Nog steeds wonen Johannes’ vader en zijn zuster Dien in Usquert. Maar niet lang meer, want Dien verlaat Usquert kort nadat zij 21 jaar is geworden. Op 19 juli 1907 gaat zij naar Tietjerksteradeel/Hallum. Klaas Keuning, de vader van Johannes en Dien, verhuist vier maanden nadat Dien het huis verliet, naar de gemeente Eelde.
In 1908 wordt Johannes Keuning leraar aan de zeevaartschool te Groningen. Het gezin vestigt zich op de hoek van de Noorderbuitensingel en de Noorderstationstraat.
Ook in Groningen, in de Tuinbouwstraat, niet ver van Johannes en Jantje, woonden Jelle Groenwold en Frouwke Dreise. Jantje en Frouwke waren nichtjes en hadden dezelfde leeftijd. De beide gezinnen gingen veel met elkaar om en hadden een hechte band.
In Groningen, 20 febr. 1910, krijgen Johannes en Jantje een tweede kind: een zoon, die ze naar zijn beide grootvaders Klaas Johannes Franciscus noemen.
In datzelfde jaar behaalt Johannes Keuning zijn diploma aardrijkskunde M.O. en een jaar nadien wordt hij leraar aan de HBS in Schiedam, waar hij aardrijkskundelessen zal gaan geven. Zijn adres wordt Nassaulaan 68.
Een verhuizing staat voor de deur en daarmee een hele verandering; vooral voor Jantje.
Zij is al van Woltersum naar Makkum en vandaar naar Hollum verhuisd en toen Johannes en zij in Groningen gingen wonen moet ze blij zijn geweest weer “thuis” te zijn. En dan nu alweer weg uit deze vertrouwde omgeving!
Al wonen Johannes en Jantje nu dan ver van Groningen, toch houden de gezinnen Groenwold-Dreise en Keuning-Dreise een intensief contact. Toen ook bij Jelle Groenwold en Frouwke Dreise kinderen geboren werden,- Paula in 1917, Hieka in 1920 en Mimi in 1922-, logeerde dit gezin vaak in Schiedam.
In 1912 neemt Johannes Keuning de functie aan van leraar aan het gymnasium te Schiedam, zodat hij nu leraar H.B.S. en Gymnasium is. Johannes en Jantje onderhouden met twee collega’s vriendschappelijke relaties, Boorsma en Krijger, respectievelijk leraar geschiedenis en tekenen.
In Rotterdam was in die tijd de dichter Leopold leraar Grieks aan het Erasmianum aan de Coolsingel; onder zijn leerlingen bevond zich Ida Gerhardt, die na haar gymnasium in Leiden klassieke talen ging studeren. Ida Gerhardt was even oud als Annie Keuning. Opa zal Leopold wel niet gekend hebben: toch vind ik het curieus dat zich zo naast zijn deur deze literaire talenten zich ontplooiden.
Even curieus was het dat een ander gezin Keuning, dat waaruit Pieter en Willem Keuning (alias Willem de Merode) voortkwamen, verhuisde van Spijk naar de Noorderbuitensingel in Groningen: dezelfde omtrekkende beweging heeft opa gemaakt van Usquert naar uiteindelijk ook de Noorderbuitensingel te Groningen. Willem Keuning schreef gedichten onder het pseudoniem Willem de Merode. Nadat Willem de Merode in de gevangenis had gezeten, schreef hij op de zolderkamer van zijn ouders het gedicht “Martinitoren”. Pieter Keuning had dezelfde leeftijd als opa en schreef een boek over de sociale toestand in het Noordgroningse dorp Spijk: ” Kinderen in verstand en boosheid.” Met dat boek haalde Pieter zich de boosheid van de Groningse boeren op de hals. Voor zover ik weet zijn deze broers geen familie van opa.
Naast zijn beroepsmatige bezigheden was Johannes Keuning begonnen aardrijkskundeboeken te schrijven. Eerst werd uitgegeven het “beknopt leerboek der aardrijkskunde” in 1921, vervolgens: “overzicht der natuurkundige aardrijkskunde”, (1923) en daarna in 1925 “beknopt leerboek der algemene economische aardrijkskunde.”
Johannes Keuning had een druk bestaan en bij zijn schrijven werd hij bijgestaan door een jongeman, die daar waarschijnlijk een centje mee verdiende. Ook maatschappelijk is Johannes actief geweest. Hij was bij de oprichtingsvergadering van Kerk en Vrede Schiedam op 8-3-1928 en werd voorzitter hiervan. Ik ben in het bezit van kopieën van de notulen van deze vergadering (Hollands Regionaal-historisch tijdschrift 18e jaargang, nr. 5 oktober 1986). Johannes Keuning was lid van de protestantenbond afdeling Schiedam en blijkens de in memoriams hield hij daar ook wel eens voordrachten.
Met al zijn bezigheden heeft Johannes weinig tijd voor zijn gezin; Jantje zal er dus vaak alleen voor gestaan hebben. Mijn vader, Klaas, heeft me wel eens verteld, dat opa van hem verwachtte dat hij ingenieur zou worden: hij ging dan ook naar de H.B.S., terwijl Annie, zijn zus, het gymnasium bezocht. Hij leerde viool spelen en Annie piano. Vader vertelde dat niet zonder een bepaald ressentiment. Misschien was Johannes autoritair in zijn optreden naar zijn kinderen. Wellicht had Klaas meer op met zijn moeder dan met zijn vader.
Dochter Annie verlaat in 1923 de ouderlijke woning: zij gaat Duits studeren in Groningen en woont daarbij “en famille” Niet lang daarna deelt Annie mee dat ze zich verloofd heeft. De schok was groot: Johannes en Jantje Keuning huilden beiden (Paula Groenwold).
In 1929 zakt zoon Klaas voor zijn eindexamen H.B.S., iets wat zijn vader Johannes zich erg aantrok. Klaas gaat nu staatsexamen gymnasium doen, waarvoor hij te Den Haag gaat studeren.
In de trein maakt hij kennis met Jeanne Maltha, die in Den Haag werkte in een atelier met gehandicapte mensen. Zij kwam ook uit Schiedam, was de jongste dochter van de weduwe Maltha en zou later de vrouw van Klaas worden. Klaas slaagt voor zijn staatsexamen en gaat in Leiden theologie studeren. Het is dan 1930.
Johannes Franciscus Dreise, de vader van Jantje Dreise is op 10-12-27 op 87 jarige leeftijd overleden; Jantjes familie bestaat nu alleen nog uit haar broer Johannes en haar zuster Grietje.
Het gezin van Johannes Keuning en Jantje Dreise komt nog wel eens in Groningen en bezoekt dan deze zus, Grietje Deiter-Dreise, die in Hellum woont. Grietje Deiter-Dreise en haar man hebben twee kinderen: een zoon, Simon Deiter, die 5 jaar ouder is dan Klaas Keuning en een dochter Ida .
Annie Keuning, die naar Groningen was verhuisd en zich verloofd had met Hans Elema, kondigt aan dat ze gaan trouwen. Op 21 Jan.’32 wordt een eerste kleinkind geboren: Onne Elema, een jaar later gevolgd door Hanne Elema (7-5-‘33).
Omstreeks die tijd moet het geweest zijn, dat Johannes per vliegtuig reisde. Paula en Hieka Groenwold vertelden dat ze logeerden in Schiedam en dat opa met hen allen uit ging, naar musea en naar de zee. Maar eens zou opa met oma en haar nichtjes Hieka en Paula naar Zierikzee, waar Annie en Hans woonden. Opa vond echter dat de treinreis teveel tijd in beslag nam, reden waarom hij de dames op de trein zette en zelf het vliegtuig nam. Lijkwit en misselijk kwam opa aan in Zierikzee.
Op 19 Dec. 1935 trouwen ook Klaas Keuning en Jeanne Maltha en enkele dagen later doet Klaas, die predikant was geworden, zijn intrede in Woerden in de Evangelisch Lutherse kerk. Zowel voor Klaas en Jeanne als voor Johannes en Jantje Keuning twee belangrijke emotie- volle gebeurtenissen.
In de jaren die komen worden drie kleinkinderen geboren: schrijfster dezes op 18-6-37 te Woerden, Janny Elema op 16-7-38 te Zierikzee en Jannie Beatrice Keuning op 15-2-‘40 te Woerden. Er zijn nu twee meisjes naar Jantje vernoemd.
Johannes Keuning heeft niet alleen een huis aan de Nassaulaan in Schiedam, maar ook een zomerhuis in Vierhouten. Dit zomerhuis, huize “de Sticken“, is een ruim huis met een rieten dak, een terras en een tuin waarin eiken hakhout en luisterbes staat. Johannes nodigde zijn kinderen en kleinkinderen daar uit in de vakanties. Het was een mooie omgeving: er was bos en er waren zand verstuivingen in de buurt. Maar deze tijd van gezelligheid en betrekkelijke zorgeloosheid is niet blijvend.
In de eerste plaats brak 10 Mei 1940 de oorlog uit met bombardementen op de kazernes en met het neerlaten van parachutes en vier dagen later volgde het bombardement op Rotterdam.
Daarna, in de zomer van 1940, wordt Jantje Keuning-Dreise ziek: ze heeft blindedarm- of galblaasklachten. Hoewel het aanvankelijk beter lijkt te gaan, wordt ze opnieuw ziek en opname in het ziekenhuis van Schiedam volgt. Op 25 juli 1941 overlijdt Jantje Keuning, zestig jaar oud. Haar zoon Klaas sprak op de begrafenis en dat kostte hem grote moeite (Paula Groenwold). Hij was erg op zijn moeder gesteld. Een tweede aangrijpend overlijden voor opa was het overlijden van Tante Akke Algra-Keuning op 6-4-1942. Zij werd 86 jaar. Johannes en zijn kinderen hebben in 1942 voor ’t laatst de vacantie in Vierhouten doorgebracht: het huis werd gevorderd door de Duitsers. Johannes, die nu weduwnaar was, logeert sindsdien af en toe bij zijn kinderen: in Zierikzee en Hilversum bij Annie en in Woerden, Alkmaar, Donkerbroek, Winschoten en Blijham bij Klaas.
Klaas heeft nu zes jaar in Woerden gestaan en neemt een beroep aan naar Alkmaar.
Daar wordt op 18-1-1943 Marianne geboren, als zesde kleinkind van Johannes Keuning.
In 1944 komt het boek uit waar Johannes aan werkte in opdracht van de Linschotenvereniging over de tweede schipvaart van de V.O.C. Johannes Keuning heeft veel kaarten en tekent ook kaarten. Hij was een deskundige in geografie en cartografie.
Een belangrijke gebeurtenis voor de hele familie was het tragische overlijden van Onne Elema op 26-4-‘45. In 1943 waren Klaas, Jeanne en hun gezin verhuisd naar Donkerbroek, terwijl
Annie en Hans Elema en hun kinderen in Hilversum woonden. Het was oorlog en terwijl in Hilversum weinig voedsel te krijgen was, hoefde men in Donkerbroek, op het platte land, geen honger te lijden. Zodoende logeerden de beide jongens, Onne en Hanne Elema in Donkerbroek. Maar Onne had het daar niet naar zijn zin en toen hij hoorde van een auto, die naar Groningen ging, wilde hij beslist mee. Zijn grootouders van vaders kant woonden namelijk in Leermens, dichtbij Groningen. De jongen was niet meer te houden en wilde weg uit Donkerbroek. Klaas heeft daarin toegestemd en de jongens vertrokken naar Leermens. Daar, bij zijn grootouders, is Onne omgekomen door een verdwaalde granaatscherf van de Duitsers, toen hij zich op verboden terrein waagde.
Dit bracht verwijdering tussen Klaas en Annie te weeg: Annie verweet Klaas de jongen te hebben laten gaan zonder haar toestemming. Het overlijden van Onne en ook de verwijdering tussen zijn beide kinderen moet Johannes Keuning veel verdriet gedaan hebben.
In 1946 neemt Johannes Keuning afscheid van het gymnasium en de H.B.S. te Schiedam. Hij gaat met pensioen en heeft nu tijd om zich te wijden aan zijn boeken. Zijn boek “Petrus Plancius” verschijnt in 1946. Het boek handelt over de gelijknamige theoloog en geograaf, die leefde van 1552-1622. Geen wonder, dat mijn grootvader door deze predikant geboeid raakte want Petrus Plancius was “een groot zeevaartkundige en ontwerper van vele der voornaamste eerste ontdekkingsreizen” en bovendien aanhanger van de Leidse hoogleraar Arminius. (Deze laatste bepleitte ruimte voor de vrijheid van de menselijke wil in Erasmiaanse zin. Na de dood van Arminius werd door diens geestverwanten een remonstrantie opgesteld, die door de synode van Dordrecht scherp veroordeeld werd.)
In 1947 wordt Marieke Keuning geboren. Klaas is inmiddels beroepen in Winschoten, en het gezin is dan net verhuisd. Marieke is de vierde dochter van Klaas Keuning en het zevende kleinkind van Johannes Keuning. Hoewel na de geboorte alles goed lijkt te gaan, wordt Jeanne Keuning-Maltha na korte tijd ziek: ze heeft een infectie opgelopen. Ze wordt opgenomen in het ziekenhuis en bijna drie maanden na de geboorte van de kleine Marieke overlijdt ze. Wat een tragiek, afscheid van het leven te moeten nemen als je je taak niet hebt kunnen afmaken en je kinderen niet kunt zien opgroeien! Wat een tragiek voor die kinderen: je moeder zo vroeg al te moeten missen. Marieke en Marianne hebben haar niet of nauwelijks gekend. Ook een zware tijd voor Klaas, die met 3 kinderen in de leeftijd van 10, 7, en 4 jaar en met de baby achterblijft.
Johannes Keuning trouwt op 3 april 1948 met zijn huishoudster, mevrouw J. van Eck. Hij is dan zeven jaar alleen geweest. Klaas Keuning hertrouwt op 24 januari 1948. Zijn nieuwe vrouw is Tine Weites, die hij al kende van het zondagschoolwerk. In het gezin van Klaas Keuning en Tine Weites wordt een dochter, Lieske, geboren op 11 Mei 1949. Daarmee zijn er nu 5 meisjes in huize Keuning. Niet lang daarna neemt Klaas een beroep aan naar Blijham en het gezin verhuist andermaal, nu van Winschoten naar Blijham.
Bij Annie en Hans Elema wordt op 3 Juni 1950 ook een meisje geboren: Roelfke Elema.
Roelfke is het negende kleinkind van Johannes Keuning.
Johannes Keuning heeft nu nog meer delen van de schipvaart van de Nederlanders naar Oost-Indië beschreven en toegelicht. De Linschotenvereniging geeft ze uit in 1947, 1949, en 1951. Ook heeft hij voorouderonderzoek gedaan naar zijn familie. Van de kant van zijn vrouw Jantje is al veel uitgezocht: ver, ver weg heeft eens iemand een standbeeld gekregen in Duitsland voor een verbetering die hij heeft uitgevonden aan het geweer.
Van de familie Dreise bestaat ook een heel oud boek met tekeningen van het interieur van molens. Het kan heel goed nog van 1822 zijn: in 1822 traden Johannes Frederik Dreise en Jantje Steernborg in het huwelijk; Johannes Frederik wordt als stamvader van de Nederlandse Dreises beschouwd. Hij was de eerste die zich in Nederland vestigde, was van beroep molenbouwer en woonde te Schildwolde. Zijn zoon, (de negende van de elf kinderen) Johannes Franciscus, geboren in 1840, werd later de schoonvader van Johannes Keuning.
Op 29- 10-‘50 wordt het zesde kind en de eerste zoon van Klaas geboren. Natuurlijk wordt deze derde kleinzoon van Johannes naar zijn grootvader genoemd en omdat zijn opa van moeders kant een Frederik was, zal hij de naam Johannes Frederik krijgen. Eindelijk een stamhouder! Het elfde kleinkind van Johannes is Tineke Keuning, die geboren wordt op 28 Mei 1954. Of grootvader Johannes toen al ziekteverschijnselen had weet ik niet. Ik was toen al niet meer thuis en heb daarover niets gehoord. Het schijnt dat hij voor hij stierf geruime tijd ziek geweest is. De laatste keer dat ik hem zag was hij inderdaad ernstig ziek. Ik zocht opa op en schrok van hem. Hij zat achter zijn bureau in de voorkamer, vermagerd en bleekgeel van kleur. Niet lang daarna, op 7 juli 1957, overleed Johannes Keuning. Hij zou vier augustus zesenzeventig jaar oud geworden zijn. Zijn vrouw, mevr.J. Keuning-van Eck verhuisde naar een flat aan de Rotterdamse dijk in Schiedam en overleed op 21 september 1986. Zijn bibliotheek is naar de Vrije Universiteit gegaan, waarschijnlijk met zijn globes en kaarten.
In de Schiedamse krant verschijnt een artikel: “Leraar J. Keuning, bekend cartograaf, overleden”. Ook in het orgaan “Stemmen” van de van de Nederlandse Protestantenbond, vande afdeling Schiedam verschijnt een in memoriam, geschreven door notaris Schaberg. Mijn herinneringen.